Na wat algemene informatie in deel 1 en het inzoomen op de ingrediëntenlijst in deel 2 is het eigenlijk tijd om te kijken naar het tweede belangrijke onderdeel van zo’n etiket. Dat is de voedingswaardedeclaratie. En je raadt het al. Die geeft je informatie over de voedingswaarde van het product.
Koolhydraten, vetten en eiwitten
Zo kun je daarop zien welke macronutriënten er in zitten en in welke hoeveelheden. Dat zijn de voedingsstoffen die energie geven aan ons lichaam. Over het algemeen hebben we het dan over koolhydraten, vetten en eiwitten.
Soms wordt ook alcohol als vierde macronutriënt gezien, omdat deze ook energie levert. Alhoewel alcohol in een product wel meegenomen wordt in de berekening van de totale energetische waarde, wordt deze niet vermeld in de voedingswaardedeclaratie.
De vermelding van eiwitten en vetten is vrij rechttoe rechtaan. Helaas is het niet zo eenvoudig voor de koolhydraten.
Koolhydraten; een geval apart
Allereerst worden niet alle koolhydraten meegeteld. En van wat wel meegeteld wordt, wordt apart vermeld welk deel daarvan ‘suiker’ is. Onder het kopje ‘Waarvan suiker’. Maar wie weet nu wat ze daar precies mee bedoelen?
Tafelsuiker, basterdsuiker, poedersuiker. Die zullen er wel bijhoren. Maar wat nog meer? En wat niet? Om dat goed uit te kunnen leggen moet je eerst weten welke soorten koolhydraten er in onze voeding voorkomen. Daarom zetten we nu eerst een stapje terug, voordat we in deel 4 terug komen op de voedingswaardedeclaratie.
Stapje terug; wat zijn koolhydraten?
Koolhydraten worden in ons lichaam omgezet in glucose. De ene koolhydraat is echter de andere niet.
Alle koolhydraten bestaan uit één of meerdere suikermoleculen. Zo’n suikermolecuul wordt ook wel sacharide genoemd. Als je een suikermolecuul als een bouwsteentje ziet, dan is elke koolhydraat een bouwwerk van deze blokjes.
Eén blokje is opgebouwd uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). De suikermoleculen die voorkomen in onze voeding hebben de scheikundige molecuulformule C6H12O6. De cijfers geven van elk element aan hoeveel atomen erin zitten. Dus 6 atomen koolstof, 12 atomen waterstof en 6 atomen zuurstof. Dat geldt voor elk van die blokjes. Maar ze kunnen wel op verschillende manieren aan elkaar vast zitten. Dan krijg je toch verschillende basisblokjes ‘suiker’. In totaal zijn er 3 van deze basisblokjes:
Enkelvoudige suikermoleculen (monosachariden) | Synoniemen |
glucose | druivensuiker, bloedsuiker, dextrose |
fructose | vruchtensuiker, fruitsuiker, levulose |
galactose (deze komt niet ‘vrij’ voor; gebonden aan glucose is het lactose) |
Laten we deze 3 verschillende soorten enkelvoudige suikermoleculen als een legoblokje in een bepaalde kleur beschouwen. Bijvoorbeeld
- Glucose = geel
- Fructose = groen
- Galactose = blauw
Afbreken kost tijd
Op het etiket staan koolhydraten vermeld in grammen. Elke gram koolhydraat levert uiteindelijk dezelfde hoeveelheid energie; 4 kJ. Dat is dus niet waarin ze van elkaar verschillen. Wat wel een groot verschil maakt, is hoe ze opgebouwd zijn. Eén enkele koolhydraat kan bestaan uit 1 of meer van die gele, groene en blauwe legoblokjes die met elkaar verbonden zijn.
In ons lichaam worden deze bouwwerken weer afgebroken tot losse gele, groene en blauwe blokjes; de suikermoleculen. Die vormen dan onze energie. Hoe groter het bouwwerk, hoe meer tijd dat kost en hoe gunstiger dat is. De energie komt langzamer vrij en je voorkomt een snelle suikerpiek. Dit voorkomt een snelle, hoge insulinereactie. De kans op een ‘suikerdip’ wordt dan ook kleiner.
Méér is beter dus in dit geval. Méér blokjes in je bouwwerk, wel te verstaan.
Suiker = 1 of 2 legoblokjes
De koolhydraten die uit 1 blokje bestaan noemen we monosachariden (‘mono’ = één). Zoals hierboven uitgelegd zijn dit glucose, fructose en galactose.
De koolhydraten die uit 2 blokjes bestaan noemen we disachariden (‘di’ = twee). De bekende uit onze voeding zijn:
Disachariden | Synoniemen | Bouwsteentjes |
Maltose | moutsuiker | glucose + glucose |
Sacharose | kristalsuiker, tafelsuiker, sucrose, bietsuiker, rietsuiker | glucose + fructose |
Lactose | Melksuiker | glucose + galactose |
Trehalose | (komt van nature voor in o.a. paddenstoelen en garnalen) | glucose + glucose |
Al deze koolhydraten die uit 1 of 2 blokjes bestaan vallen in ‘etikettenland’ onder suiker. De disachariden worden in de dunne darm afgebroken en alle suikers worden dan snel opgenomen in het bloed. Ze geven een snelle piek, maar helaas daarna ook snel een dip. De bekende suikerdip.
Waarbij het dan wel goed is om te vermelden dat aan trehalose zeer gunstige eigenschappen toegewezen worden [18]. Voordat je bang wordt van àl deze suikers. Het klinkt ook heel anders, hè, een suikerklontje of een paddenstoel.
Alle mono- en disachariden zijn dus onderdeel van de genoemde koolhydraten op het etiket en worden ook meegeteld in de apart vermelde “waarvan suikers”.
Oligosachariden = 3 – 9 legoblokjes
Oligosachariden bestaan uit drie tot negen sachariden.
Oligosachariden | Komen o.a. voor in | Vertering |
Malto-oligosachariden | aardappelen, maïs (hieruit wordt maltodextrine / glucosestroop gewonnen) | In dunne darm; worden sneller opgenomen in het lichaam dan complexe koolhydraten (met nóg meer bouwsteentjes, zoals zetmeel) |
Fructo-oligosachariden / fructanen | Tarweproducten (let op: rode lijst van Real Meal Revolutie), bananen, uien, asperges, prei | Niet verteerd; afgebroken en gefermenteerd in dikke darm |
Galacto-oligosachariden / galactanen (waaronder stachiose en raffinose) | Zoete aardappel, spruitjes, peulvruchten en noten | Niet verteerd; afgebroken en gefermenteerd in dikke darm |
Van de oligosachariden zijn het dus de malto-oligosachariden die we zelf kunnen afbreken. Alleen deze zijn net als de suikers onderdeel van de genoemde koolhydraten op een Europees etiket, maar in tegenstelling tot de suikers horen ze niet bij het apart vermelde “waarvan suikers”.
De fructo-oligosachariden en galacto-oligosachariden kunnen we zelf niet afbreken, maar vormen voeding voor onze goede darmbacteriën. Daar worden ze afgebroken en gefermenteerd. De darmbacteriën maken er supergezonde vetzuren van. Prebiotica dus. Op een Europees etiket zijn ze geen onderdeel van de genoemde koolhydraten.
Deze twee worden bij (voedings)vezels geteld, maar het is niet verplicht om deze op het etiket te vermelden. Ik denk wel dat de meeste fabrikanten het vermelden als er voedingsvezels inzitten, want dit is positief voor hun product.
Polysachariden = 10 of meer legoblokjes
Er zijn ook koolhydraten die bestaan uit tenminste 10 van die bouwblokjes. Deze worden complexe koolhydraten of polysachariden genoemd.
Zetmeel is een voorbeeld van een polysacharide. Planten slaan glucose op in de vorm van zetmeel en doen dit met name in de wortels, knollen, zaden en vruchten.
Polysachariden | Komen o.a. voor in | Vertering |
Zetmeel | Graan, tapioca, rijst, knolgewassen (waaronder aardappelen), bananen, maïs en peulvruchten | In de dunne darm |
Resistent zetmeel | Rauwe aardappels, gekookte en goed afgekoelde aardappels en rijst | Niet of nauwelijks verteerd – afgebroken en gefermenteerd in dikke darm |
Niet-zetmeel polysachariden; waaronder inuline | Aardpeer, asperge, chayote, knoflook, schorseneren, ui, witlof, wortelpeterselie, yacon, zoete aardappel [40] | Niet of nauwelijks verteerd – afgebroken en gefermenteerd in dikke darm |
Polysachariden zijn dus de grootste bouwwerken en worden langzamer afgebroken dan mono- en oligosachariden. Daardoor veroorzaken ze in (veel) mindere mate een snelle bloedsuiker- en insulinepiek. Resistent zetmeel kan zelfs bijna niet in de dunne darm verteerd worden en heeft daardoor geen negatieve impact op de bloedsuiker. Eerder een positieve, zelfs. Datzelfde geldt voor de niet-zetmeel polysachariden.
Heeft koken nog invloed?
Hierboven hebben we gezien dat er verschillende koolhydraten zijn. Lange ketens van bouwsteentjes worden minder snel afgebroken in onze dunne darm dan korte ketens. Sommige ketens van bouwstenen kunnen we zelf niet afbreken. Die hebben geen negatieve invloed op onze bloedsuiker. Maar dat geldt voor de ketens zoals ze in het natuurlijke product voorkomen. Zou onze bereiding daar nog invloed op hebben? Worden de ketens misschien opgeknipt, of wordt het bouwwerk misschien minder stevig, waardoor ze toch (gedeeltelijk) verteerbaar worden?
Invloed van zuur op inuline
Die vraag is niet altijd zo makkelijk beantwoord. Op sommige websites staat bijvoorbeeld dat inuline omgezet wordt naar fructose tijdens het kookproces. Maar waar die wijsheid op gebaseerd is wordt in die artikelen niet duidelijk. Dus of het waar is en in welke mate, weet je dan niet.
Zelf vond ik een onderzoek naar de ‘stabiliteit’ van de inuline onder invloed van zuurtegraad, temperatuur en verhittingstijd [24]. De zuurtegraad bleek een belangrijke factor. In een zure omgeving werd de inuline minder stabiel onder invloed van hogere temperaturen en langere verhittingtijd. Verhitting tot 100 graden Celcius had geen negatieve invloed bij een pH waarde > 5.
Het onderzoek had betrekking op het toevoegen van inuline aan voedingsmiddelen. Of zich dat één op één vertaalt naar voeding waar de inuline van nature in voorkomt is natuurlijk de vraag. Maar je zou er bij het koken rekening mee kunnen houden, door bijvoorbeeld de inulinerijke groenten pas op het laatst toe te voegen. Eventueel kun je ze eerst apart blancheren om te voorkomen dat ze verhit worden in een zuurdere omgeving (doordat ze dan mogelijk gecombineerd worden met zuurdere groenten of citroensap of zo). Of voeg de zuurdere componenten pas op het laatst toe. [25]
Wil je het zekere voor het onzekere nemen, gebruik de producten dan zoveel mogelijk rauw. Stukjes rauwe yacon zijn bijvoorbeeld heerlijk. Zo uit het handje, of in een salade. En ook rauwe ui kun je ook door de salade doen.
Invloed van koken en afkoelen op zetmeel
Een ander voorbeeld waar wel meer informatie over te vinden is, is dat zetmeel omgezet kan worden naar resistent zetmeel. Maar ook daar geldt dat het meestal in algemene termen verteld wordt.
Een goed voorbeeld is een aardappel. Zoals we hierboven hebben gezien bevat een aardappel om te beginnen al verschillende soorten suikers. Ze bevatten in ieder geval malto-oligosachariden (3-9 blokjes, verteerbaar), zetmeel (10 of meer blokjes, verteerbaar). Maar een rauwe aardappel bevat ook resistent zetmeel (10 of meer blokjes, niet verteerbaar). Heel veel zelfs. Een gekookte of gefrituurde aardappel bevat veel niet-resistent zetmeel. Een gekookte, goed afgekoeld aardappel bevat weer meer resistent zetmeel, maar minder dan een rauwe. Bovendien is dit nu een ander type resistent zetmeel. Over de hoeveelheden in elk van deze ‘vormen’ van de aardappel kun je alleen maar gokken, tenzij er goed uitgevoerd onderzoek naar gedaan is. Ik heb nog niet gevonden.
Hetzelfde geldt voor de vraag of de aardappel óf de zoete aardappel meer resistent zetmeel bevat. De één zegt dat het de aardappel is, de ander zegt de zoete aardappel. Maar zonder bronvermelding met link naar een goede studie heb je daar niet veel aan. Ook die studie heb ik niet gevonden.
Ken jij bovengenoemde studies wel? Laat het me weten en ik zet het er graag bij!
Meer lezen?
Lesje etiketten – deel 1 Algemeen
Lesje etiketten – deel 2 De ingrediëntenlijst
Lesje etiketten – deel 3 Soorten koolhydraten in onze voeding
Lesje etiketten – deel 4 De voedingswaardedeclaratie
Lesje etiketten – deel 5 Samenvatting en voorbeelden
Bronnen
Onderstaande bronnen heb ik gebruikt voor deel 1 t/m 5 van ‘Lesje etiketten’.
[1] Hoe kun je suiker herkennen? Web pagina van het diabetes fonds waarop allerlei (schuil)namen voor suiker alfabetisch opgesomd worden. Eén van de vele overzichten die je online kunt vinden.
[2] Het gevaar van E-621 oftewel ve-tsin. Artikel op de website Info.nu over de gevaren van de smaakversterker ve-tsin, ook vaak E-621 genoemd die aan heel veel bewerkte voeding wordt toegevoegd om ons er meer van te laten eten.
[3] NEDERLANDS VOEDINGSSTOFFENBESTAND (NEVO) Een overzicht van voedingsmiddelen die wordt uitgegeven door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
[4] Haal jij alles uit het etiket? Uitleg op de website van het Voedingscentrum over de informatie die je op een etiket kunt vinden.
[5] Hoe zie ik aan het etiket wat er in een product zit? Verdere uitleg op de website van het Voedingscentrum. Geeft o.a. uitleg over aroma’s, serveersuggesties, ingrediënten, E-nummers, genetisch gemodificeerde stoffen en nanotechnologie.
[6a] Voedingswaarde vermelden op etiket voorverpakte levensmiddelen Uitleg van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over de manier waarop de voedingswaarde vermeld dient te worden op etiketten van voorverpakte levensmiddelen. Geeft kort aan wat er vermeld moet worden en wat er dan verder nog bij vermeld màg worden. Dit artikel verwijst naar de verordening genoemd in [6b] voor het berekenen van de energetische waarde.
[6b] VERORDENING (EU) Nr. 1169/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Europese wetgeving rondom voedseletikettering. Er staan o.a. definities in voor de genoemde termen op een etiket. Zo kun je hieruit leren dat de vermelde “koolhydraten” alleen díe koolhydraten omvatten die in het menselijk organisme worden gemetaboliseerd, en dat het genoemde getal dan zowel suikers, polyolen als zetmeel moeten omvatten. Ofwel, in Europa worden de netto koolhydraten vermeld (= Totale koolhydraten minus vezels), inclusief polyolen.
[7] Noten Pagina van het Voedingscentrum over walnoten. Met voedingsmiddelentabel (bron: NEVO) waarin je kunt lezen dat de 5,4 g koolhydraten in 100 g walnoten bestaan uit 2,9 g mono- en disacchariden (de suikers dus) en de overige 2,5 g uit polysacchariden (ketens van meer dan 9 enkelvoudige koolhydraatmoleculen zetmeel en niet-zetmeel). Er zitten geen polyolen in walnoten.
[8] RD005 – INDELING KOOLHYDRATEN In dit referentiedocument opgesteld voor de diervoederindustrie wordt een toelichting gegeven op de verschillende manieren waarop koolhydraten kunnen worden ingedeeld, en wordt tevens aangegeven waarin de verschillende indelingen van elkaar verschillen. Met uitleg over polysacchariden, waaronder ook de niet-zetmeel polysacchariden.
Met een overzicht in tabelvorm aan het eind van het document.
[9] Wetenswaar achtergronddossier Voedingsvezels Informatie over de vele soorten vezels op de website Food-Info. Hierin lees je dat noten vooral een goede bron zijn van oplosbare vezels.
[10] Bronnen en type voedingsvezels In dit artikel lees je dat een derde van de voedingsvezels in noten bestaat uit cellulose. Bevat tevens een mooi overzicht van allerlei voedingsvezels en in welke producten ze veel voorkomen.
[11] Welke noten zijn geen zetmeel? Artikel op de website Beauty-Healthy.Info waarin je kunt lezen dat de meeste noten zetmeel bevatten. Ook lees je er dat walnoten zonder hun schilletje bijna geen zetmeel bevatten. De meeste zetmeel zit dus in dit bruine schilletje.
[12] Ingrediëntenwijzer Uitleg over ingrediënten op de website van FoodInfo. Deze website wordt draaiende gehouden door het departement Levensmiddelentechnologie van Wageningen Universiteit en een team van internationale studenten die in Wageningen Levensmiddelentechnologie of Voedselveiligheid studeren.
[13] Suikers op het etiket Fact sheet van het Kenniscentrum Suiker & Voeding over hoe suikers vermeld moeten worden op een etiket. Zo mogen bepaalde ‘verborgen suikers’ als glucosestroop niet als suiker vermelden worden op het etiket.
[14] Lessen in koolhydraten: wat zijn koolhydraten? Deel 1 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns.
Hij legt uit dat één koolhydraat bestaat uit koolstof (‘kool’) en waterstof (‘hydraat’) en dat het is opgebouwd uit één of meerdere gelijke bouwstenen. Zo’n bouwsteen is een enkelvoudige suikermolecuul en wordt ook wel sacharide genoemd. Monosachariden zijn koolhydraten die uit één zo’n bouwsteen bestaan. Voorbeelden zijn glucose, fructose en galactose. Disachariden zijn koolhydraten die uit twee bouwstenen bestaan. Voorbeelden daarvan zijn tafel-/kristalsuiker (sacharose) en melksuiker (lactose). Suikers zijn alle koolhydraten die uit één of twee bouwstenen bestaan.
[15] Lessen in koolhydraten: hoe verwerkt ons lichaam suiker? Deel 2 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns. Hij legt hierin o.a. uit dat koolhydraten in het maagdarmkanaal door verteringsenzymen afgebroken worden tot hun afzonderlijke bouwstenen. Kristalsuiker wordt bijvoorbeeld afgebroken tot glucose en fructose, melksuiker tot glucose en galactose. Hoe snel je lichaam dit kan doen en hoeveel invloed dit heeft op je bloedsuiker is afhankelijk van de vorm waarin de koolhydraten voorkomen in je eten of drinken. Koolhydraten die al uit hun ‘jasje’ zijn gehaald (zoals in vruchtensappen of frisdranken) hebben een grotere impact dan wanneer je ze in hun oorspronkelijke vorm consumeert. Als je niet meer hoeft te kauwen en te vermalen, gaat de opname van de suiker zo snel dat een deel van de calorieën niet door het lichaam wordt waargenomen. Daardoor is de kans groot dat je teveel calorieën gebruikt, wat weer kan leiden tot overgewicht.
[16] Lessen in koolhydraten: suiker op het etiket Deel 3 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns. Hierin legt hij uit dat fabrikanten verplicht zijn om het specifieke type suiker te noemen. Als er meerdere types inzitten, bijvoorbeeld lactose (melksuiker) en fructose (vruchtensuiker) moeten beide specifiek vermeld worden in de ingrediëntenlijst. In de voedingswaardedeclaratie staat het totale gehalte aan koolhydraten vermeld en hoeveel daarvan suikers zijn. Wanneer er zowel natuurlijke suikers als toegevoegde suikers inzitten, kun je aan het etiket niet zien hoeveel van elk erin zit.
[17] Definities koolhydraten en suikers Een overzicht van definities uitgebracht door het Kenniscentrum Suiker & Voeding
[18] Een suiker beschermt dikke mensen Interessant kort artikel op de website Nrc.nl over de disacharide trehalose. Deze lijkt dikke mensen te beschermen tegen ziektes als leververvetting en diabetes type 2. Als medicinale voedningsstof was het ook al bekend tegen de spierziekte ALS en tegen veroudering. Trehalose is 6 keer minder zoet dan sucrose en blokkeert de opname van glucose door cellen. Dit bevordert o.a. de vetverbranding.
[19] Darmgezondheid en de rol van prebiotica Een artikel op de website van de Maag Lever Darm Stichting over de rol van prebiotica bij je darmgezondheid. Je leest er van alles over verschillende soorten vezels, waaronder het verschil tussen fermenteerbare en niet-fermenteerbare vezels. Een deel van de fermenteerbare vezels wordt prebiotica genoemd. Dit zijn de vezels die voeding zijn voor onze goede darmbacteriën. Er komen dan meer goede bacteriën en ze kunnen ook hun werk beter doen. Met overzicht van voorbeelden van deze prebiotica in de vorm van fructo-oligosacchariden, galacto-oligosacchariden en inuline.
[20] Maltodextrine Wikipedia pagina met uitleg over maltodextrine. Maltodextrine wordt gewonnen uit zetmeel van bijvoorbeeld aardappelen of mais. Opgelost in water wordt het glucosestroop genoemd. Het is een goedkope stof die relatief vaak gebruikt wordt in voeding. Maltodextrinen worden sneller door het lichaam opgenoemen in het bloed dan de complexe koolhydraten waaruit ze gewonnen worden (= snellere en hogere bloesuiker- en insulinepiek).
[21] FODMAPs, niet voor iedereen een zegen Artikel op de website Flanders’ Food, over FODMAPs. FODMAPs staat voor Fermenteerbare Oligo-, Di- en Monosachariden en Polyolen. Dit artikel gaat in op de goede eigenschappen van FODMAPs maar ook op de problemen die ze bij een kleine groep mensen (met prikkelbare darm syndroom; PDS) kunnen veroorzaken. Geeft het onderscheid tussen korte keten koolhydraten (suikers, polyolen en oligosachariden) en lange keten koolhydraten (zetmeel, resistent zetmeel, en niet-zetmeel polysachariden).
[22] De pieper’s plekje in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl Blog die ik schreef over de gezonde eigenschappen van resistent zetmeel, o.a. te vinden in aardappels.
[23] Koolhydraten en voedingsvezels Artikel over koolhydraten en voedingsvezels op de website van het Vlaams Instituut voor Gezond Leven.
[24] THE EFFECT OF pH, TEMPERATURE AND HEATING TIME ON INULIN CHEMICAL STABILITY Studie waarin gekeken is naar de chemische stabiliteit van inuline onder invloed van pH (zuurtegraad), temperatuur en verhittingstijd. De studie is bedoeld om te kijken of inuline die toegevoegd wordt aan voedingsmiddelen stabiel blijft onder bepaalde omstandigheden, dus dat de lange ketens van moleculen intact blijven of dat deze gaan afbreken. In het laatste geval is het namelijk niet of minder geschikt als prebiotische vezel, want dan worden ze wellicht verteerbaar in onze eigen dunne darm. De conclusie is dat de chemische stabiliteit afhankelijk is van de zuurtegraad:
- pH <= 4: de stabiliteit van inuline vermindert bij het opwarmen, vooral bij temperaturen boven 60 graden Celcius
- 4 < pH < 5: de stabiliteit van inuline vermindert, afhankelijk van temperatuur en verhittingstijd
- pH >= 5: inuline is stabiel bij verhitting tot 100 graden Celcius
- In pH neutrale en basische ‘omgeving’ (pH >= 7): insuline is stabiel onafhankelijk van pH, temperatuur en verhittingstijd
[25] De pH-waarde van groenten en fruit Een overzicht van de pH waarden van allerlei soorten groenten en fruit op de website Gezondheidsnet.
[26] Definities Koolhydraten en suikers Uitgebreide definities van koolhydraten en suikers opgesteld door het Kenniscentrum Suiker & Voeding.
[27] Welke koolhydraten zijn er? Overzicht van de verschillende soorten koolhydraten, op de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. In deze tabel worden ook polyolen genoemd.
[28] Wat zijn polyolen? Definitie van polyolen op de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. Polyolen worden ook wel suikeralcoholen genoemd. De structuur van suikeralcoholen is voor een deel gelijk aan suiker en voor een deel aan alcohol. Suikeralcoholen zijn net zo zoet als suiker maar kunnen in het menselijk lichaam minder goed worden verteerd. Hierdoor leveren ze minder calorieën (2,4 kilocalorieën per gram).
[29] Wat betekent de claim ‘zonder toegevoegde suikers’ op verpakkingen? Uitleg over deze claim die je tegen kunt komen op etiketten. De uitleg komt van de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. Hier lees je dat een voedingsmiddel dan nog steeds gezoet kan zijn met: bulkzoetstoffen zoals polyolen (bijvoorbeeld sorbitol en xylitol) of intensieve zoetstoffen zoals steviolglyco¬siden, aspartaam of sucralose.
Ook is de claim toegestaan als een voedingsmiddel van nature suikers bevat en er geen suikers of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen zijn toegevoegd. Wel is een fabrikant verplicht te vermelden in hoofdletters dat het voedingsmiddel in kwestie van nature aanwezige suikers bevat, dus als volgt: ‘DIT PRODUCT BEVAT VAN NATURE AAWEZIGE SUIKERS’.
Bij toevoeging van honing, stropen (moutstroop, maïsstroop, appelstroop, enz.) en/of al dan niet geconcentreerd vruchtensap toe, dan is het verboden de claim te gebruiken.
[30] De pieper’s plekje in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl Blog die gaat over hoe de aardappel een plaats kan hebben in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl. Met o.a. informatie over resistent zetmeel.
[31] De schokkende waarheid over natuurlijke aroma’s Blog over natuurlijke aroma’s. Met link naar een aflevering van de Keuringsdienst van Waarde over natuurlijke aroma’s.
[32] E100-199 Overzicht van E-nummers met daarbij vermeld of ze beschouwd worden als onschuldig, verdacht, gevaarlijk, etc.
[33] E101 Riboflavine, Riboflavine-5′-fosfaat, Vitamine B2 Uitleg over de kleurstof riboflavine op de mooie Belgische website Goed Geweten die ook probeert om ervoor te zorgen dat je leert om etiketten te ontcijferen.
[34] Weet wat je eet; E-nummers lijst Mooie website waarop je kunt zoeken naar E-nummers en hun veiligheid.
[35] Eet ik bewust? Alles over citroenzuur (E330) Artikel over E330 op ‘9 for news’, een website voor vrij en onafhankelijk nieuws. Citroenzuur is het meest gebruikte voedingszuur in de EU. In dit artikel lees je dat het niet alleen tot tandbederf kan leiden, omdat het vaak in combinatie met suiker gebruikt wordt, maar dat het er ook voor zorgt dat ons bloed makkelijke zware metalen als aluminium opneemt.
[36] De zure waarheid omtrent citroenzuur: E330 niet zo onschuldig Artikel op de website van GoedGezond.info over citroenzuur. Er staat hoe E330 op grote schaal geproduceerd wordt met een genetisch gemanipuleerde schimmel en dat er geen citrusvrucht aan te pas komt. Maar je leest ook de mogelijke bijwerkingen van regelmatig E330 gebruik (o.a. spiertrekkingen, vermoeidheid en stemmingsveranderingen) en dat het gevaarlijk kan zijn o.a. bij mensen die nierproblemen of hartschade hebben. En bij een onderzoek uit 1949 werd duidelijk dat kankerweefsel grotere concentraties van E330 bevatten dan andere cellen. In sommige landen wordt E330 dan ook beschreven als ‘hoogst gevaarlijk / cancereus additief’.
[37] Lijst van schadelijke E-nummers Overzicht van E-nummers met kleurcodering (groen, oranje, rood) voor wat betreft de schadelijkheid op de website van aHealthyLife. Deze lijst is door hen zelf opgemaakt, zeggen ze. Helaas is er geen bronvermelding, waaruit je zou kunnen opmaken op basis van welke informatie deze indeling tot stand is gekomen.
[38] De invloed van toegevoegde (natuurlijke) aroma’s op je stofwisseling Artikel op de website van Josien Schuttevaard die een eigen praktijk heeft als diëtiste / voedingsdeskundige, over aroma’s en extracten. Het artikel leest niet overal even prettig, een beetje als slecht vertaald Engels, maar geeft wel een indruk van wat aroma’s (zelfs natuurlijke aroma’s) tot op celniveau in ons lichaam tot stand kunnen brengen. Dit komtomdat aroma’s onze zintuigen prikkelen en hierdoor lichamelijk reacties tot stand brengen, in afwachting van de voeding waarvan je lichaam denkt dat er aan komt. Maar dan komen de verwachte brand- en bouwstoffen niet, of niet in een vorm die het lichaam herkent en waar het wat mee kan. Dit alles kost energie en bouwstoffen en hiervan raakt je lichaam uiteindelijk uitgeput.
[39] Vitamine-C is minder goed voor je dan je denkt Artikel van wetenschapsjournalist Gard Simons op de website BNNVARA. Hij beschrijft hoe de enorme markt voor vitamine-C (onterecht) ontstaan is. Maar hij legt ook uit dat grote hoeveelheden anti-oxidanten het risico op kanker en hart- en vaatziektes zelfs verhoogt. Dus eet groenten en fruit, maar laat die vitamine C-pil maar voor wat het is.
[40] Inuline, voeding als medicijn bij diabetes mellitus type 2 Informatieve pagina op de website van InfoNu.nl over hoe je voedsel met inuline kunt gebruiken als ‘medicijn’ bij suikerziekte type 2. Geeft ook een lijst van voedingsmiddelen waar inuline in voorkomt.