In de supermarkt worden we overweldigd door keuzes. Het ene product lijkt nog geweldiger dan het andere. De verpakking, inclusief het etiket proberen je te verleiden. Koop mij… koop mij! Wil je gezonde keuzes maken, dan moet je daar doorheen prikken. Daar moet je wel bewust moeite voor doen. Gebruik hiervoor de informatie op het etiket.
Maar betekent al die informatie? Waar let je op als je gezonde keuzes wilt maken? In deze blog krijg je de laatste deeltjes van de etikettenpuzzel.
Voedingswaardedeclaratie
Zoals je eerder hebt kunnen lezen, begint het kiezen van een gezond product met het beoordelen van de ingrediëntenlijst. In heel veel gevallen heb je dan voldoende reden om het product snel terug te zetten in de schappen. Is dat niet het geval dan is het tijd om te kijken naar de voedingswaarde.
We komen daarom bij het tweede belangrijke onderdeel van het etiket; de voedingswaardedeclaratie. Hier moeten fabrikanten informatie over de voedingswaarde geven. Deze wordt per 100 gram of per 100 ml aangegeven.
Energie
De voedingswaardedeclaratie begint met de energiewaarde. Ofwel, de hoeveelheid energie die dit product gaat leveren. In theorie althans. De energiewaarde wordt aangegeven in kJ of kcal.
Mensen die in hun leven vaak een dieet gevolgd hebben, zullen er wel mee bekend zijn. Zelf kijk ik er nooit naar. Een calorie uit een snoepreep is heel anders dan een calorie uit een fles olijfolie. Hoeveel energie een product je écht gaat geven is echt niet af te lezen van dit cijfertje. Ook zegt het niets over of je er dik van wordt of niet.
Besteed dus niet teveel tijd aan de energiewaarde op het label. Allemaal verspilde energie 😉 .
Vet, eiwitten en koolhydraten
Vervolgens staat vermeld waar deze energie vandaan komt. Als opsomming van de hoeveelheden van de macronutriënten die in het product zitten: vet, koolhydraten en eiwitten. Dat zijn de belangrijkste voedingsstoffen die energie leveren. Niet de enige overigens.
De hoeveelheden worden aangegeven in grammen. Er wordt vanuit gegaan dat elke gram vet 9 kcal aan energie levert en elke gram eiwitten of koolhydraten 4 kcal. Mits volledig opgenomen en verbrand. Op deze manier tellen ze mee in de energiewaarde waar we het hierboven over hadden. [28b]
Vet
Vetten zijn er in verschillende soorten. Er zijn verzadigde en onverzadigde vetzuren. Onverzadigde vetzuren kun je weer onderverdelen in enkelvoudige onverzadigde vetzuren en meervoudig onverzadigde vetzuren. Dit onderscheidt wordt gemaakt op basis van hun scheikundige samenstelling.
Van al deze vetten heeft verzadigd vet de slechtste naam gekregen. Dat dit geheel onterecht is kun je lezen in mijn blog ‘Vet goed, dat vet!‘.
Type vet | Karakteristieken | Gezonde bronnen van dit type vet |
---|---|---|
Verzadigd vet | Vaste vorm bij kamertermperatuur | Dierlijk vet |
Meest geschikt om te verhitten (behalve roomboter; gebruik dan liever geklaarde boter / ghee) | Kokosolie | |
Heeft onterecht een slecht naam gekregen | Palmolie | |
Enkelvoudig onverzadigde vetten | Vloeibaar bij kamertemperatuur | Omega-9 vetzuren in noten en olijfolie |
Minder geschikt om te verhitten | ||
Niet-essentieel (het lichaam kan ze zelf maken indien er voldoende essentiele vetzuren via voeding binnen komen) | ||
Meervoudig onverzadigde vetten | Vloeibaar bij kamertemperatuur | Omega-3 vetzuren in vis en algen, noten, eieren |
Niet geschikt voor verhitten | Omega-6 vetzuren in bijv. eieren, gevogelte, orgaanvlees, vis | |
Essentieel (het lichaam kan ze niet zelf maken; we moeten ze via onze voeding binnenkrijgen) |
Omdat verzadigde vetten als de boosdoener van hart- en vaatziektes te boek staat, is het verplicht om op een etiket aan te geven welk deel van de vetten bestaat uit verzadigde vetten. Op een etiket vind je dus altijd de totale hoeveelheid vet en onder het kopje ‘waarvan verzadigde vetzuren’ de hoeveelheid verzadigde vetzuren.
Vermelding van enkelvoudige en meervoudige onverzadigde vetzuren mag wel, maar is niet verplicht. Hierboven zie je het etiket van ‘100% pindakaas’ waar ze wel vermeld staan.
Zelf besteed ik ook niet echt veel aandacht aan dit overzicht van vetten. Van verzadigde vetten ben ik niet bang. Mits het geen transvetten zijn. En onverzadigde vetten zijn lang niet allemaal gezond. Het lijstje van gezonde (en ongezonde) vetten zit in m’n hoofd, maar kun je eventueel ook vinden in de blog ‘Goed vet‘. Ik gebruik de ingrediëntenlijst om te kijken of er geen ongezonde vetten in een product zitten.
Eiwitten
Sommige mensen maken zich ook zorgen over de hoeveelheid eiwitten die ze zouden moeten eten. Vooral als ze een koolhydraatarme en vetrijke leefstijl gaan volgen. Maar dat is meestal niet nodig. Want ofschoon de hoeveelheid eiwitten die je nodig hebt verschilt van persoon tot persoon, verandert de behoefte niet wanneer je koolhydraatarm gaat eten. Meer hierover vind je in de blog ‘Wat is de ideale verhouding tussen vet, eiwitten en koolhydraten?‘
Op een etiket geven eiwitten de minste hoofdbrekens van alle drie de macronutriënten. De hoeveelheid eiwitten staan simpelweg in grammen vermeld. Niets moeilijks aan.
Koolhydraten
Dan komen we bij de koolhydraten. Van alle drie de macronutriënten is dat degene waar ik op het etiket het meest op let. Omdat ik koolhydraatarm wil eten. Maar vooral bewerkte koolhydraten wil vermijden. Koolhydraten in pure en onbewerkte voeding zijn veel minder een probleem. Maar zelfs dan moeten het er niet teveel worden.
Tot op zekere hoogte kun je wel wat relevante informatie over koolhydraten vinden in de voedingswaardedeclaratie. Maar je moet wel heel goed weten hoe je het moet lezen. En helaas kun je niet àlle nuttige informatie vinden.
Waarvan suikers…
Een fabrikant is verplicht om aan te geven hoeveel van de koolhydraten suikers zijn. Onder het kopje ‘Waarvan suikers’. Zoals je in het vorige deel hebt kunnen lezen zijn dat de mono- en disachariden. Koolhydraatbouwwerkjes van 1 of 2 ‘legoblokjes’. De snelle suikers, zeg maar. Omdat ze snel afgebroken worden in onze dunne darm en daardoor voor een snelle en hoge suikerpiek zorgen. Met de daaropvolgende suikerdip. Vanwege de stoot insuline die je alvleesklier produceert in een poging de boel snel weer onder controle te krijgen in je bloed.
Van nature?
Het is heel goed dat deze suikers apart vermeld moeten worden. Maar toch leidt dit ook tot veel verwarring. Je denkt al snel dat er dan suiker aan toegevoegd is. Maar zoals je hierboven kunt zien, hoeft dat helemaal niet. In deze zure augurken zit geen toegevoegde suiker. En toch zitten er 1,0 g suikers in.
‘Waarvan suikers’ zegt dus niets over de oorsprong ervan. Ze kunnen van nature in een ingrediënt aanwezig zijn, of toegevoegd. Daarvoor moet je dan weer naar de ingrediëntenlijst kijken en alle (schuil)namen voor suiker kennen. In dit geval is er geen suiker toegevoegd en komt de suiker van nature in de augurken en/of de azijn voor.
Zitten er wel toegevoegde suikers in een product, dan is er geen enkele manier om te achterhalen welk deel van de ‘waarvan suikers’ toegevoegd zijn en welke van nature voorkomen. Een tekortkoming in de etiketwetgeving vind ik. Méér dan een beetje jammer…
Ieder z’n ding
Wat ook goed is om te weten, is dat Europa z’n eigen regels heeft. Die hoeven in andere landen niet te gelden. Een goed voorbeeld is het verschil tussen totale/bruto versus netto koolhydraten.
In Europa worden op een etiket enkel díe koolhydraten genoemd die je kunt verteren. De netto koolhydraten. Ze worden in je lichaam omgezet naar suikers en komen vanuit de dunne darm in je bloed. Ze verhogen je bloedsuiker, waardoor ook je insulinespiegel stijgt. De niet-verteerbare koolhydraten (zoals vezels) worden van de totale hoeveelheid koolhydraten afgetrokken. Omdat deze geen invloed hebben op je bloedsuiker.
Op producten uit Amerika staan op het etiket wel álle koolhydraten vermeld. Dit zijn de totale koolhydraten, maar wordt soms ook bruto koolhydraten genoemd.
Samenvattend:
- bruto koolhydraten = totale koolhydraten = verteerbare koolhydraten + niet-verteerbare koolhydraten
- netto koolhydraten = verteerbare koolhydraten = totale koolhydraten – niet-verteerbare koolhydraten = totale koolhydraten – vezels
Hoe zit het met de rest?
Vaak zit er een verschil tussen de genoemde netto koolhydraten en het getal genoemd bij ‘waarvan suikers’. Dan zitten er dus koolhydraten in die geen suikers zijn. Maar wat voor koolhydraten zijn dat dan wel?
Die vraag stelde Helen mij een keer over walnoten. Ofwel, welke verteerbare koolhydraten zitten er nog meer in naast de (natuurlijke) suikers?
Ik dacht eerst aan vezels. Maar wacht, de onverteerbare vezels worden in Europa toch al van de koolhydraten afgetrokken? Hmmm, wat hou je dan nog over?
Het kostte heel wat moeite om het goed uit te zoeken. Ik moest overal plukjes informatie vandaan halen en die weer aan elkaar breien. Maar ik denk dat ik het nu snap en kan uitleggen. Dus, Helen, hopelijk krijg je nu eindelijk je antwoord 😉 .
Het grootste deel van het antwoord staat in m’n vorige blog. Details over de verschillende soorten koolhydraten in onze voeding vind je daar, maar in het kort zijn dat:
- Mono- en disachariden (de suikers); allemaal verteerbaar (1 of 2 bouwblokjes)
- Oligosachariden; sommige verteerbaar, sommige niet-verteerbaar (3 – 9 legoblokjes)
- Polysachariden; sommige verteerbaar, sommige niet-verteerbaar (10 of meer legoblokjes)
Dus waar staan we nu?
Op een Europees etiket staan zoals gezegd de netto koolhydraten. Dus totale koolhydraten minus de vezels. En ‘waarvan suikers’ slaat op de mono- en disachariden. Dat zou betekenen:
Netto koolhydraten – ‘waarvan suikers’ = verteerbare oligosachariden (malto-oligosachariden) + verteerbare polysachariden (zetmeel)
Nu blijkt dat niet helemaal te kloppen.
Netto = verteerbaar + polyolen
Bij de netto koolhydraten worden namelijk ook polyolen mee geteld. O jee, wat zijn dat nu weer?
Meer zoetigheid
Polyolen
Polyolen zijn geen koolhydraten. Ze worden ook wel suikeralcoholen genoemd. Dat zijn zogenaamde niet-intensieve zoetstoffen. Ze worden zo genoemd, omdat ze in tegenstelling tot intensieve zoetstoffen een vergelijkbare zoetkracht hebben als suiker. Dat varieert van ongeveer half zo zoet tot net zo zoet.
Van nature komen ze voor in bijvoorbeeld paddenstoelen, berkenbomen en de vezels van veel soorten groenten en fruit. De meeste polyolen worden echter kunstmatig gemaakt uit zetmeel en suikers. Voorbeelden van zulke polyolen zijn sorbitol (E420), mannitol (E421), isomalt (E953), polyglycitolstroop (E964), maltitol (E965), lactitol (E966), xylitol (E968) en erytritol (E968).
Deze polyolen kunnen we in onze dunne darm niet verteren. Ze zorgen daarom niet voor een verhoging van de bloedsuiker. In die zin passen ze eerder bij de noemer ‘verteerbare koolhydraten’ en is het helemaal vreemd dat ze bij de netto koolhydraten bijgeteld zijn.
We kunnen ze dan wel niet verteren, maar ze hebben niet dezelfde heilzame werking op onze darmen als natuurlijke niet-verteerbare vezels. Sterker nog, ze kunnen veel darmklachten geven. Ook zijn er allerlei studies die de mogelijke gevaren van deze kunstmatig gemaakte polyolen aantonen. Ik denk dat het daarom beter is ze helemaal te vermijden. Maar goed, daar ging deze blog niet over.
Intensieve zoetstoffen
Met polyolen is het verhaal over zoetstoffen overigens niet comleet. Naast deze niet-intensieve zoetstoffen zijn er ook intensieve zoetstoffen. Deze zijn vele malen zoeter dan suiker. Dat kan van 30 keer zoeter tot meer dan 30.000 keer zoeter. Ze leveren vrijwel geen calorieën omdat er maar een klein beetje nodig is voor een zoete smaak. Denk aan bijvoorbeeld acesulfaam, aspartaam, cyclamaat, sacharine, stevia en sucralose.
Verreweg de meeste intensieve zoetstoffen worden ook kunstmatig gemaakt. Mijn advies: blijf er ver weg van. Een paar worden er gewonnen uit natuurlijke producten: thaumatine (E957) uit zaden van een boom, neohesperidine-DC (E959) uit sinaasappelschil en steviolglycosiden (E960) uit de steviaplant. Ook hier komen chemische processen aan te pas. Ik zou daarom ook hiermee erg terughoudend zijn.
Wil je meer lezen over mijn kijk op zoetstoffen, lees dan: Groene stevia en andere koolhydraatarme zoetstoffen.
“Met zoetstoffen”
Dus: hoe staan zoetstoffen nu op het etiket? Polyolen/niet-intensieve zoetstoffen worden zoals gezegd meegeteld bij ‘Koolhydraten’ ook al zijn ze het niet. Intensieve zoetstoffen worden niet meegeteld. Vanwege het feit dat ze nauwelijks calorieën leveren.
Overigens vind je zowel de niet-intensieve (polyolen) als intensieve zoetstoffen wel in de ingrediëntenlijst. Onder hun eigen naam. Op het etiket van de ijsthee hierboven zie je in de ingrediëntenlijst “zoetstof (steviolglycosiden)”.
Bovendien moet er op het etiket apart nog een vermelding staan dat er zoetstoffen (of zoetstoffen en suiker) gebruikt zijn. Zoals in het voorbeeldetiket hierboven: “gezoet met suiker en zoetstof van natuurlijke oorsprong”.
Puzzel compleet
Met de informatie in deze blog is wat mij betreft de puzzel compleet. Hiermee kun je de belangrijke informatie op een etiket ontcijferen. Voor zover mogelijk; gegeven de informatie die erop staat.
Om het nog overzichtelijker te maken, volgt er nog één blog over dit onderwerp. Daarin vat ik alles nog eens samen en laat ik je aan de hand van wat voorbeelden zien hoe zich dat nu vertaalt naar echte etiketten.
Meer lezen?
Lesje etiketten – deel 1 Algemeen
Lesje etiketten – deel 2 De ingrediëntenlijst
Lesje etiketten – deel 3 Soorten koolhydraten in onze voeding
Lesje etiketten – deel 4 De voedingswaardedeclaratie
Lesje etiketten – deel 5 Samenvatting en voorbeelden
Bronnen
Onderstaande bronnen heb ik gebruikt voor deel 1 t/m 5 van ‘Lesje etiketten’.
[1] Hoe kun je suiker herkennen? Web pagina van het diabetes fonds waarop allerlei (schuil)namen voor suiker alfabetisch opgesomd worden. Eén van de vele overzichten die je online kunt vinden.
[2] Het gevaar van E-621 oftewel ve-tsin. Artikel op de website Info.nu over de gevaren van de smaakversterker ve-tsin, ook vaak E-621 genoemd die aan heel veel bewerkte voeding wordt toegevoegd om ons er meer van te laten eten.
[3] NEDERLANDS VOEDINGSSTOFFENBESTAND (NEVO) Een overzicht van voedingsmiddelen die wordt uitgegeven door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
[4] Haal jij alles uit het etiket? Uitleg op de website van het Voedingscentrum over de informatie die je op een etiket kunt vinden.
[5] Hoe zie ik aan het etiket wat er in een product zit? Verdere uitleg op de website van het Voedingscentrum. Geeft o.a. uitleg over aroma’s, serveersuggesties, ingrediënten, E-nummers, genetisch gemodificeerde stoffen en nanotechnologie.
[6a] Voedingswaarde vermelden op etiket voorverpakte levensmiddelen Uitleg van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over de manier waarop de voedingswaarde vermeld dient te worden op etiketten van voorverpakte levensmiddelen. Geeft kort aan wat er vermeld moet worden en wat er dan verder nog bij vermeld màg worden. Dit artikel verwijst naar de verordening genoemd in [6b] voor het berekenen van de energetische waarde.
[6b] VERORDENING (EU) Nr. 1169/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Europese wetgeving rondom voedseletikettering. Er staan o.a. definities in voor de genoemde termen op een etiket. Zo kun je hieruit leren dat de vermelde “koolhydraten” alleen díe koolhydraten omvatten die in het menselijk organisme worden gemetaboliseerd, en dat het genoemde getal dan zowel suikers, polyolen als zetmeel moeten omvatten. Ofwel, in Europa worden de netto koolhydraten vermeld (= Totale koolhydraten minus vezels), inclusief polyolen.
[7] Noten Pagina van het Voedingscentrum over walnoten. Met voedingsmiddelentabel (bron: NEVO) waarin je kunt lezen dat de 5,4 g koolhydraten in 100 g walnoten bestaan uit 2,9 g mono- en disacchariden (de suikers dus) en de overige 2,5 g uit polysacchariden (ketens van meer dan 9 enkelvoudige koolhydraatmoleculen zetmeel en niet-zetmeel). Er zitten geen polyolen in walnoten.
[8] RD005 – INDELING KOOLHYDRATEN In dit referentiedocument opgesteld voor de diervoederindustrie wordt een toelichting gegeven op de verschillende manieren waarop koolhydraten kunnen worden ingedeeld, en wordt tevens aangegeven waarin de verschillende indelingen van elkaar verschillen. Met uitleg over polysacchariden, waaronder ook de niet-zetmeel polysacchariden.
Met een overzicht in tabelvorm aan het eind van het document.
[9] Wetenswaar achtergronddossier Voedingsvezels Informatie over de vele soorten vezels op de website Food-Info. Hierin lees je dat noten vooral een goede bron zijn van oplosbare vezels.
[10] Bronnen en type voedingsvezels In dit artikel lees je dat een derde van de voedingsvezels in noten bestaat uit cellulose. Bevat tevens een mooi overzicht van allerlei voedingsvezels en in welke producten ze veel voorkomen.
[11] Welke noten zijn geen zetmeel? Artikel op de website Beauty-Healthy.Info waarin je kunt lezen dat de meeste noten zetmeel bevatten. Ook lees je er dat walnoten zonder hun schilletje bijna geen zetmeel bevatten. De meeste zetmeel zit dus in dit bruine schilletje.
[12] Ingrediëntenwijzer Uitleg over ingrediënten op de website van FoodInfo. Deze website wordt draaiende gehouden door het departement Levensmiddelentechnologie van Wageningen Universiteit en een team van internationale studenten die in Wageningen Levensmiddelentechnologie of Voedselveiligheid studeren.
[13] Suikers op het etiket Fact sheet van het Kenniscentrum Suiker & Voeding over hoe suikers vermeld moeten worden op een etiket. Zo mogen bepaalde ‘verborgen suikers’ als glucosestroop niet als suiker vermelden worden op het etiket.
[14] Lessen in koolhydraten: wat zijn koolhydraten? Deel 1 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns.
Hij legt uit dat één koolhydraat bestaat uit koolstof (‘kool’) en waterstof (‘hydraat’) en dat het is opgebouwd uit één of meerdere gelijke bouwstenen. Zo’n bouwsteen is een enkelvoudige suikermolecuul en wordt ook wel sacharide genoemd. Monosachariden zijn koolhydraten die uit één zo’n bouwsteen bestaan. Voorbeelden zijn glucose, fructose en galactose. Disachariden zijn koolhydraten die uit twee bouwstenen bestaan. Voorbeelden daarvan zijn tafel-/kristalsuiker (sacharose) en melksuiker (lactose). Suikers zijn alle koolhydraten die uit één of twee bouwstenen bestaan.
[15] Lessen in koolhydraten: hoe verwerkt ons lichaam suiker? Deel 2 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns. Hij legt hierin o.a. uit dat koolhydraten in het maagdarmkanaal door verteringsenzymen afgebroken worden tot hun afzonderlijke bouwstenen. Kristalsuiker wordt bijvoorbeeld afgebroken tot glucose en fructose, melksuiker tot glucose en galactose. Hoe snel je lichaam dit kan doen en hoeveel invloed dit heeft op je bloedsuiker is afhankelijk van de vorm waarin de koolhydraten voorkomen in je eten of drinken. Koolhydraten die al uit hun ‘jasje’ zijn gehaald (zoals in vruchtensappen of frisdranken) hebben een grotere impact dan wanneer je ze in hun oorspronkelijke vorm consumeert. Als je niet meer hoeft te kauwen en te vermalen, gaat de opname van de suiker zo snel dat een deel van de calorieën niet door het lichaam wordt waargenomen. Daardoor is de kans groot dat je teveel calorieën gebruikt, wat weer kan leiden tot overgewicht.
[16] Lessen in koolhydraten: suiker op het etiket Deel 3 van een serie van 3 over koolhydraten, door emeritus hoogleraar Fred Brouns. Hierin legt hij uit dat fabrikanten verplicht zijn om het specifieke type suiker te noemen. Als er meerdere types inzitten, bijvoorbeeld lactose (melksuiker) en fructose (vruchtensuiker) moeten beide specifiek vermeld worden in de ingrediëntenlijst. In de voedingswaardedeclaratie staat het totale gehalte aan koolhydraten vermeld en hoeveel daarvan suikers zijn. Wanneer er zowel natuurlijke suikers als toegevoegde suikers inzitten, kun je aan het etiket niet zien hoeveel van elk erin zit.
[17] Definities koolhydraten en suikers Een overzicht van definities uitgebracht door het Kenniscentrum Suiker & Voeding
[18] Een suiker beschermt dikke mensen Interessant kort artikel op de website Nrc.nl over de disacharide trehalose. Deze lijkt dikke mensen te beschermen tegen ziektes als leververvetting en diabetes type 2. Als medicinale voedningsstof was het ook al bekend tegen de spierziekte ALS en tegen veroudering. Trehalose is 6 keer minder zoet dan sucrose en blokkeert de opname van glucose door cellen. Dit bevordert o.a. de vetverbranding.
[19] Darmgezondheid en de rol van prebiotica Een artikel op de website van de Maag Lever Darm Stichting over de rol van prebiotica bij je darmgezondheid. Je leest er van alles over verschillende soorten vezels, waaronder het verschil tussen fermenteerbare en niet-fermenteerbare vezels. Een deel van de fermenteerbare vezels wordt prebiotica genoemd. Dit zijn de vezels die voeding zijn voor onze goede darmbacteriën. Er komen dan meer goede bacteriën en ze kunnen ook hun werk beter doen. Met overzicht van voorbeelden van deze prebiotica in de vorm van fructo-oligosacchariden, galacto-oligosacchariden en inuline.
[20] Maltodextrine Wikipedia pagina met uitleg over maltodextrine. Maltodextrine wordt gewonnen uit zetmeel van bijvoorbeeld aardappelen of mais. Opgelost in water wordt het glucosestroop genoemd. Het is een goedkope stof die relatief vaak gebruikt wordt in voeding. Maltodextrinen worden sneller door het lichaam opgenoemen in het bloed dan de complexe koolhydraten waaruit ze gewonnen worden (= snellere en hogere bloesuiker- en insulinepiek).
[21] FODMAPs, niet voor iedereen een zegen Artikel op de website Flanders’ Food, over FODMAPs. FODMAPs staat voor Fermenteerbare Oligo-, Di- en Monosachariden en Polyolen. Dit artikel gaat in op de goede eigenschappen van FODMAPs maar ook op de problemen die ze bij een kleine groep mensen (met prikkelbare darm syndroom; PDS) kunnen veroorzaken. Geeft het onderscheid tussen korte keten koolhydraten (suikers, polyolen en oligosachariden) en lange keten koolhydraten (zetmeel, resistent zetmeel, en niet-zetmeel polysachariden).
[22] De pieper’s plekje in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl Blog die ik schreef over de gezonde eigenschappen van resistent zetmeel, o.a. te vinden in aardappels.
[23] Koolhydraten en voedingsvezels Artikel over koolhydraten en voedingsvezels op de website van het Vlaams Instituut voor Gezond Leven.
[24] THE EFFECT OF pH, TEMPERATURE AND HEATING TIME ON INULIN CHEMICAL STABILITY Studie waarin gekeken is naar de chemische stabiliteit van inuline onder invloed van pH (zuurtegraad), temperatuur en verhittingstijd. De studie is bedoeld om te kijken of inuline die toegevoegd wordt aan voedingsmiddelen stabiel blijft onder bepaalde omstandigheden, dus dat de lange ketens van moleculen intact blijven of dat deze gaan afbreken. In het laatste geval is het namelijk niet of minder geschikt als prebiotische vezel, want dan worden ze wellicht verteerbaar in onze eigen dunne darm. De conclusie is dat de chemische stabiliteit afhankelijk is van de zuurtegraad:
- pH <= 4: de stabiliteit van inuline vermindert bij het opwarmen, vooral bij temperaturen boven 60 graden Celcius
- 4 < pH < 5: de stabiliteit van inuline vermindert, afhankelijk van temperatuur en verhittingstijd
- pH >= 5: inuline is stabiel bij verhitting tot 100 graden Celcius
- In pH neutrale en basische ‘omgeving’ (pH >= 7): insuline is stabiel onafhankelijk van pH, temperatuur en verhittingstijd
[25] De pH-waarde van groenten en fruit Een overzicht van de pH waarden van allerlei soorten groenten en fruit op de website Gezondheidsnet.
[26] Definities Koolhydraten en suikers Uitgebreide definities van koolhydraten en suikers opgesteld door het Kenniscentrum Suiker & Voeding.
[27] Welke koolhydraten zijn er? Overzicht van de verschillende soorten koolhydraten, op de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. In deze tabel worden ook polyolen genoemd.
[28] Wat zijn polyolen? Definitie van polyolen op de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. Polyolen worden ook wel suikeralcoholen genoemd. De structuur van suikeralcoholen is voor een deel gelijk aan suiker en voor een deel aan alcohol. Suikeralcoholen zijn net zo zoet als suiker maar kunnen in het menselijk lichaam minder goed worden verteerd. Hierdoor leveren ze minder calorieën (2,4 kilocalorieën per gram).
[29] Wat betekent de claim ‘zonder toegevoegde suikers’ op verpakkingen? Uitleg over deze claim die je tegen kunt komen op etiketten. De uitleg komt van de website van het Kenniscentrum Suiker & Voeding. Hier lees je dat een voedingsmiddel dan nog steeds gezoet kan zijn met: bulkzoetstoffen zoals polyolen (bijvoorbeeld sorbitol en xylitol) of intensieve zoetstoffen zoals steviolglyco¬siden, aspartaam of sucralose.
Ook is de claim toegestaan als een voedingsmiddel van nature suikers bevat en er geen suikers of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen zijn toegevoegd. Wel is een fabrikant verplicht te vermelden in hoofdletters dat het voedingsmiddel in kwestie van nature aanwezige suikers bevat, dus als volgt: ‘DIT PRODUCT BEVAT VAN NATURE AAWEZIGE SUIKERS’.
Bij toevoeging van honing, stropen (moutstroop, maïsstroop, appelstroop, enz.) en/of al dan niet geconcentreerd vruchtensap toe, dan is het verboden de claim te gebruiken.
[30] De pieper’s plekje in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl Blog die gaat over hoe de aardappel een plaats kan hebben in een koolhydraatarme en gezonde leefstijl. Met o.a. informatie over resistent zetmeel.
[31] De schokkende waarheid over natuurlijke aroma’s Blog over natuurlijke aroma’s. Met link naar een aflevering van de Keuringsdienst van Waarde over natuurlijke aroma’s.
[32] E100-199 Overzicht van E-nummers met daarbij vermeld of ze beschouwd worden als onschuldig, verdacht, gevaarlijk, etc.
[33] E101 Riboflavine, Riboflavine-5′-fosfaat, Vitamine B2 Uitleg over de kleurstof riboflavine op de mooie Belgische website Goed Geweten die ook probeert om ervoor te zorgen dat je leert om etiketten te ontcijferen.
[34] Weet wat je eet; E-nummers lijst Mooie website waarop je kunt zoeken naar E-nummers en hun veiligheid.
[35] Eet ik bewust? Alles over citroenzuur (E330) Artikel over E330 op ‘9 for news’, een website voor vrij en onafhankelijk nieuws. Citroenzuur is het meest gebruikte voedingszuur in de EU. In dit artikel lees je dat het niet alleen tot tandbederf kan leiden, omdat het vaak in combinatie met suiker gebruikt wordt, maar dat het er ook voor zorgt dat ons bloed makkelijke zware metalen als aluminium opneemt.
[36] De zure waarheid omtrent citroenzuur: E330 niet zo onschuldig Artikel op de website van GoedGezond.info over citroenzuur. Er staat hoe E330 op grote schaal geproduceerd wordt met een genetisch gemanipuleerde schimmel en dat er geen citrusvrucht aan te pas komt. Maar je leest ook de mogelijke bijwerkingen van regelmatig E330 gebruik (o.a. spiertrekkingen, vermoeidheid en stemmingsveranderingen) en dat het gevaarlijk kan zijn o.a. bij mensen die nierproblemen of hartschade hebben. En bij een onderzoek uit 1949 werd duidelijk dat kankerweefsel grotere concentraties van E330 bevatten dan andere cellen. In sommige landen wordt E330 dan ook beschreven als ‘hoogst gevaarlijk / cancereus additief’.
[37] Lijst van schadelijke E-nummers Overzicht van E-nummers met kleurcodering (groen, oranje, rood) voor wat betreft de schadelijkheid op de website van aHealthyLife. Deze lijst is door hen zelf opgemaakt, zeggen ze. Helaas is er geen bronvermelding, waaruit je zou kunnen opmaken op basis van welke informatie deze indeling tot stand is gekomen.
[38] De invloed van toegevoegde (natuurlijke) aroma’s op je stofwisseling Artikel op de website van Josien Schuttevaard die een eigen praktijk heeft als diëtiste / voedingsdeskundige, over aroma’s en extracten. Het artikel leest niet overal even prettig, een beetje als slecht vertaald Engels, maar geeft wel een indruk van wat aroma’s (zelfs natuurlijke aroma’s) tot op celniveau in ons lichaam tot stand kunnen brengen. Dit komtomdat aroma’s onze zintuigen prikkelen en hierdoor lichamelijk reacties tot stand brengen, in afwachting van de voeding waarvan je lichaam denkt dat er aan komt. Maar dan komen de verwachte brand- en bouwstoffen niet, of niet in een vorm die het lichaam herkent en waar het wat mee kan. Dit alles kost energie en bouwstoffen en hiervan raakt je lichaam uiteindelijk uitgeput.
[39] Vitamine-C is minder goed voor je dan je denkt Artikel van wetenschapsjournalist Gard Simons op de website BNNVARA. Hij beschrijft hoe de enorme markt voor vitamine-C (onterecht) ontstaan is. Maar hij legt ook uit dat grote hoeveelheden anti-oxidanten het risico op kanker en hart- en vaatziektes zelfs verhoogt. Dus eet groenten en fruit, maar laat die vitamine C-pil maar voor wat het is.
Het is een héle puzzel geworden Cora. Wel fijn om het nu eens écht te begrijpen! Bedankt weer.
Hoi Sanne, inderdaad. Ongelooflijk eigenlijk, hè, dat het zo’n gepuzzel moet zijn om te snappen wat je nu eigenlijk eet. Wat dat betreft is het meest eenvoudige advies toch eigenlijk nog steeds om gewoon datgene te eten wat geen etiket nodig heeft. Gewoon direct uit de natuur. Eten wat nog iedereen snapt. Dus dat blijven we maar gewoon doen. Scheelt weer tijd in de supermarkt.